Bijen staan bekend als nijvere insecten. Weinig mensen weten dat er naast de honingbij nog andere soorten bijen in Nederland voorkomen, zoals maskerbijen, zijdebijen, slobkousbijen en hommels. Afgezien van hun gemeenschappelijke voorkeur voor bloemen houdt elke bijensoort er heel eigen gewoontes op na. De ene verzamelt stuifmeel op paardenbloemen, de andere op beemdkroon. De ene graaft nesten in de grond, de andere nestelt in lege slakkenhuisjes. Deze diversiteit is overal in Nederland te vinden, zelfs op balkons midden in de stad, waar metsel- en behangersbijen hun kluswerk doen.
Bijen zijn de belangrijkste bestuivers van planten, waaronder land- en tuinbouwgewassen, en sommige bijen maken geliefde gebruiksproducten zoals honing en was. Wereldwijd zijn ongeveer 20.000 soorten bijen, waarvan er zo'n 360 in ons land leven. Deze verschillen niet zozeer van elkaar in het type voedsel dat ze verzamelen, want de meeste bijen verzamelen stuifmeel en nectar. Wel verschillen bijensoorten in de uiteenlopende aanpassingen aan de enorme variatie in bloemtypen die ze bezoeken. Ze bestuiven wilde planten, maar ook een groot aantal cultuurgewassen. Tuinplanten, fruitbomen, vele groenten, vlas, koffie, katoen en diverse voedergewassen zoals alfalfa en klaver worden door bijen bestoven. Het voedsel van andere dieren maar ook dat van ons mensen is sterk afhankelijk van de bij.
De interesse voor bijen is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Inmiddels is er veel bekend over de verspreiding van de verschillende soorten bijen in Nederland. Behalve het praktische belang van de bijen zijn bijen fascinerende dieren. Onder de bijen kennen we een grote soorten- en vormenrijkdom, vele aanpassingen aan verschillende bloemen, de capaciteit om voedsel en nestmaterialen te vinden en zonder aarzelen terug te keren naar hun nestplaatsen, hun nestarchitectuur, de diverse vormen van organisatie in meer of minder sociale groepen, of het parasitaire leven van koekoeksbijen.